> rolverdeling schematekening

> referentiebeelden goden en personages

> referentiebeelden goden en personages (vv)

> rolverdeling gedetailleerde lijst

 

> PERSONAGES

 

> KOOR

> solisten

> ripienisten

 

> MACHINERIEËN e/o PROJECTIES

 

> FIGURATIE

 

> KOOR EN DANS

 


 

 

 

 

 


EIGEN PLAATS EN RANG

 

HET TABLEAU

 

PERSONAGES, KOOR EN FIGURANTEN

 

De fantasie als voorstelling telt 100 personages en figuren: 19 hoofd- en bijrolpersonages en een koor dat uit 27 groepen van drie personages of figuren bestaat. Er zijn 5 tritsen met koorsolisten, 19 tritsen met ripiënisten en 3 tritsen met verpersoonlijkingen van oergoden.  De laatsten - met 27 paarden over 9 twee-, drie- of vierspannen verdeeld - treden ieder afzonderlijk op en maken deel uit van 9 achtergrondmachinerieën en/of projecties met verte-koor tezamen. De honderd personages en figuren zijn menselijke en mythische figuren, droomfiguren ook, die aan mythologische verhalen en theogonieën ontleend zijn. Alle eigennamen van de personages en figuren worden gehelleniseerd gespeld.
Verder zijn er - als figuratie - nog de mythische monsters Skylla in de vorm van een ‘Hekaton-toneelmachinerie’ en het 100-koppige monster Ladon in de vorm een grotendeels geprojecteerde achtergrondmachine. En een niet-mythische menselijke figuur: een herder-dichter die in een videoprojectie figureert.
Naast het koor dat uit deze 72 koor-solisten en -ripiënisten maar dan als één geheel bestaat, kan ook gekozen worden voor een extra koor, dat 100 koorleden telt en in massa-scènes optreedt.

klik hier voor > schematekening van de volledige rolbezetting

 

PERSONAGES

Hoofdpersoon is Palinouros, de stuurman van het vlaggeschip van de Trojaan Aineias. Zijn tegenspelers zijn Aineias, zoon van Aphrodite, die op goddelijk bevel het door de Grieken verslagen Troje is ontvlucht om in Italië een nieuw Troje te stichten, en Misenos, de hoornblazer van het leger van Aineias.
Dan is er Helena de Jongere, die door Aineias als trofee is meegevoerd om in een later te bouwen tempel voor zijn moeder Aphrodite als hiërodule, dat wil zeggen als priesteres en tempelhoer te worden aangesteld. Zij is een in Troje geboren dochter van Helena, de echtgenote van de koning van Sparta, die door Paris naar Troje was ontvoerd, met de Trojaanse oorlog als gevolg. In de proloog is zij nog een kind; in het eerste tafereel van de eerste akte/beeld en in de finale, zeven jaar later, een jonge vrouw.
Drie personages - idolen van Palinouros - treden regelmatig als droomfiguren op: eerdergenoemde Helena van Troje, moeder van de jonge Helena, Camilla, amazone uit de Italiaanse stam van de Volscen in Italia en Dido, stichtster en koningin van Karchedon, die door Aineias is verlaten en zelfmoord heeft gepleegd. Verder zijn er Akestes, koning in Trinakria, ooit van Trojaanse afkomst, Deïphobe, de Sibyilla van Kumai, voorspellende priesteres van Hekatos/Apollo en Hekate/Artemis, en Phorbas, minnaar en rivaal van Hekatos, minnaar ook van Hekate en met haar vader van Skylla.

Bij elkaar zijn er dus tien menselijke personages, waarvan drie als droomfiguren. Verder zijn er negen mythologische personages: zeven goden, een personificatie en een halfgod.

Als eerste de trits met ‘van ver treffende’ goden, die op cruciale momenten een ingrijpende rol spelen: Hekate, ‘de verre, de van verre treffende maan’, maan- en onderwereldgodin, Hekatos, zonne- en orakelgod Apollo in zijn hoedanigheid van ‘ver treffende’ boogschutter en Hekalene, dochter van Hekatos en Selene, de ‘ver schietende maan’.
Dan een trits olympische goden: Hera, vrouw van Zeus, wraakzuchtige godin van het huwelijk en verbitterde tegenstandster van de Trojanen, Aphrodite, godin van de liefde, moeder van Ainieas en dus helpster van de Trojanen, en Poseidon, aardschudder en god van de zee, de wateren en de zeespleten, die in soevereine onverschilligheid boven alle partijen staat.
Verder zijn er Nemesis, godin en verpersoonlijking van de zedelijke verontwaardiging en (wrekende) gerechtigheid en Pheme, personificatie van het kwade gerucht en de onheilspellende boodschap.
En als laatste personage - half mens, half dier - de lagere zeegod Triton, die met zijn draaischelp de zee kon doen opzwepen of tot bedaren brengen.

 

KOOR

Het koor - 5 tritsen met koorsolisten en 19 tritsen met ripiënisten - bestaat op een drietal menselijke figuren na uit mythologische figuren: goden, nimfen, monsters enzovoort. Soms als reële, soms als droomfiguur, soms ook in afwisseling van beide.

De koorsolisten

15 koorsolisten vormen een vijftal solistentrio’s die de ene keer gezamenlijk, de andere keer los van elkaar - individueel of als trits - soleren en soms in het koor als geheel. De keuze en samenstelling van deze groep is voortgekomen uit mijn persoonlijke mythologie. Alle vijftien koorsolisten zijn vrouwfiguren, maar dat betekent niet dat zij aan uitsluitend vrouwelijke vertolkers en stemmen zijn voorbehouden.

De vijf tritsen met koorsolisten bestaan uit: * Selene, Artemis en Persephone (Hekate-trioditis), * Melete, Mneme en Aoede (de drie Ouranische Muzen), * Aphrodite Komaitho, Aphrodite Ourania en Aphrodite de Wolvin (Aphrodite-trioditis), * Hespera, Aigle en Erytheia (de drie Hesperiden) en * Parthenope, Leukosia en Ligeia (de drie Sirenen).

De koorripiënisten

vormen het koor in de gebruikelijke zin van het woord: een meerstemmige groep die in zijn geheel optreedt en van zich laat horen. Maar soms ook opgedeeld in groepen van drie waarbij de groepen als trits soleren. Als één geheel maar wel in groepen van drie opgedeeld en als zodanig optredend vormen zij een troep mythologische figuren, waarvan sommigen afwisselend naar voren treden en aan de handeling deelnemen. Het gaat, zoals gezegd, om negentien groepen: drie tritsen met verschillende verschijningsvormen van Hekate, vijf tritsen met afstammelingen van Nyx, twee Titaanse tritsen, drie tritsen met nimfen, drie tritsen met veelal monsterlijk gebroed uit de sleep van Poseidon, een Avernische trits met de tweevormige skylla’s van bij de ingang van de onderwereld en een trits met menselijke figuren, waarvan een in levende lijve, een als schim en een zowel in levende lijve als schim.

Hekate Triformis:
(1) Hekate-Ourania, Hekate-Phoibe en Hekate-Tartarouchos
(2) Hekate-Neaira, Hekate-Kratais en Hekate-Perse
(3) Hekate-Euryphaessa, Hekate-Eurybia en Hekate-Tethys

Afstammelingen van Nyx:
de doodsgoden Moros, Thanatos en Ker
de droomgoden Morpheus, Phobetor en Phantasos
de drogbeelden Apate (bedrog), Hypnos (slaap) en Philotes (hartstocht)
de boosaardigheden: Oiros (leed), Momos (blaam) en Eris (twist, rivaliteit)
de Moirai: Klotho, Lakhesis en Atropos

Titaanse tritsen:
de Erinyen/Eumeniden Alekto, Tisiphone en Megaera
deKhariten Aglaia, Euphrosyne en Thaleia

Nimfen:
de bergnimfen (Oreaden) Britomartis, Nomia en Ekho
de zeenimfen (Nereïden) Thetis, Melite en Panope en Nesaea, Speio en Kymodoke

Monsterlijk gebroed:
de sleep van Poseidon, met Ekhidna, Lamia en Empousa; Glaukos Phorkys en Palaemon en drie tritonen

Avernische trits: scyllae biformis

Menselijke figuren: Askanios, Aineias’ zoon; Kreousa, de verdwenen vrouw van Aineias (schim) en Ankhises, Aineias’ vader (in levende lijve en als schim).

Drie mythische figuren die tezamen - als dubbelfiguur - met drie al eerder genoemde personages optreden: Penthesileia, amazonekoningin, dubbelpersonage met Camilla;de slaapgod Hypnos die zich als Phorbas heeft vermomd (Phorbante similis), dubbelpersonage met Phorbas; Aidos, godin en verpersoonlijking van de schaamte en bescheidenheid, onafscheidelijk verbonden met de godin van de zedelijke verontwaardiging en (wrekende) gerechtigheid, dubbelpersonage met Nemesis.

 

ACHTERGRONDMACHINERIEËN e/o GEPROJECTEERD BEELD

De drie tritsen met (oer)goden, die zich met een twee-, drie- of vierspan verplaatsen, zijn onderdeel van toneelmachinerieën die zich, al dan niet in combinatie met geprojecteerde beelden en vertekoor, achter op het toneel bevinden. Er kan gekozen worden voor een eerder opgenomen zanger/zangeres die in het projectiebeeld is gemonteerd, of een zanger/zangeres, die live in de machinerie is opgenomen. Zij onderscheiden zij zich van de hoofd- en bijfiguren en van de figuren van het koor vanwege de bijzondere allure die zij middels deze vormgeving  verkrijgen en de manier waarop zij als oergod - als het ware boven alle anderen verheven - in het toneelbeeld worden ingepast. Zij worden één voor één aan de negen taferelen van de drie akten - die immers stuk voor stuk uit drie taferelen bestaan - gekoppeld, waardoor iedere akte een alleen met die akte verbonden oergod heeft.

Deze negen oergoden zijn: * Nyx, godin van de nacht, * Erebos, god van de duisternis, * Eos, godin van de dageraad, * Hemera, godin van het daglicht, * Helios en * Phoibos-Apollon, beiden zonnegod,* Ourea, godin van de bergen, * Tartaros, god van de stormachtige afgrond en * de maangodin Selene.

Ingedeeld naar de manier waarop zij zich voortbewegen: per tweespan: Nyx, Hemera en Selene; per driespan Helios, Ourea en Tartaros en per vierspan: Erebos, Eos en Apollo.
Nyx heeft een tweespan met zwarte paarden, Hemera een tweespan met witte paarden en Selene een tweespan met een zwart en een wit paard.
Helios een driespan met witte paarden, Ourea eendriespan met bruine paarden en Tartaros een driespan met zwarte paarden.
Erebos heeft een vierspan met zwarte paarden, Eos een vierspan met witte paarden en Phoibos-Apollon eenvierspan met roodbruine paarden.

Bij elkaar bestaat de kosmische stal uit zevenentwintig paarden waarvan tien wit zijn, tien zwart en zeven bruin. De stoet komt - los van hun berijders - ook voor in de overgang van het voorspel naar de proloog en in de overgang van de epiloog naar de finale. In het eerste geval geassocieerd aan Poseidon en Troje, in het tweede geval aan Pegasos en Muze’s Helikon.

 

FIGURATIE

Ladon en Skylla zijn mythische monsters die bij wijze van completering van het getal honderd in het tableau worden ingebracht. Skylla in de vorm van een deels geprojecteerde achtergrondmachine en het 100-koppige monster Ladon in de vorm een ‘Hekaton-toneelmachinerie’ (hekaton betekent honderd). Ladons optreden gebeurt dan ook alleen maar op de achtergrond - een verschijning die op een zeker moment op de achtergrond ‘opduikt’. Ook Skylla ‘duikt’ op - maar dan als een massa die tot leven komt en in letterlijke zin plaats biedt voor andere personages en figuren.
De figuratie bestaat verder uit de menselijke figuur van de herder-dichter die alleen in videoprojecties optreedt. Dit personage is - dat zal duidelijk zijn - zowel een representatie van Hesiodos als een eerbetoon aan hem.

 

KOOR EN DANS

Personages en figuren die in groepen van drie optreden zijn op gezette tijden tevens dansante figuranten. Zang gaat soms over in figuratie - figuratie soms in dans.
Als koor in zijn geheel kunnen de 57 koorripiënisten - eventueel aangevuld met de 15 koorsolisten - de rol van mensenmassa’s spelen: zowel de groep Trojanen rond Aineias, als de inwoners van Velia en de herders die op en rond de Helikon wonen. Wel zal het koor soms in aparte groepen opgesplitst moeten worden, met name op het strand bij Eryx als de vloot op het punt staat te vertrekken. Op dat moment bestaat ‘de menigte’ uit drie verschillende groepen: de Trojanen die verder gaan tegenover twee groepen van omstanders: de Trojanen die op Eryx achterblijven en de plaatselijke bewoners, onderdanen van Akestes die het vertrek gadeslaan.
Dit kan een reden zijn om voor een extra koor met 100 koorleden te kiezen, bedoeld om in massa-scènes op te treden en die tevens ten derde male het getal 100 completeert.

 

 

> home - > schematekening - > referentiebeelden - > gedetailleerde lijst - > menu