DOOR 100 HOLEN ZINGEND
OPZET VAN EN RICHTSNOER VOOR DE ENSCENERING
Een stuk in drie aktes (beeld), met een voorspel (prelude en proloog) en een naspel (epiloog en finale). De prelude vloeit over in de proloog, de epiloog in de finale. De aktes bestaan uit drie taferelen, met een tussenspel tussen eerste en tweede akte en tussen de tweede en derde. Pauze halverwege het tweede tafereel in de tweede akte.
Duur: in principe 197 minuten met als stelregel: 9 taferelen van gemiddeld 19 minuten, inclusief twee tussenspelen, en een voorspel en naspel van elk gemiddeld 13 minuten. Duur van de drie taferelen binnen een akte is samen 57 minuten. In plaats van 3 x 19 minuten, kan de duur van de drie taferelen binnen een akte ook zijn 11, 17 en 29 minuten of 2 x 17 en 23 minuten. In welke volgorde maakt niet uit.
PRELUDE EN PROLOOG
prelude (Helikon)
proloog (Troje)
EERSTE AKTE/BEELD - TE, PALINURE, PETENS
eerste tafereel (dagwacht, Eryx)
tweede tafereel (eerste wacht, op zee, richting Kumai)
derde tafereel (hondewacht, in zee, richting Kumai)
TWEEDE AKTE/BEELD - IN LITORE
eerste tafereel (Hekate-Selene, strand Kumai)
tweede tafereel (Hekate-Artemis, akropolis Kumai)
derde tafereel (Hekate-Persephone, bossen en strand Kumai)
DERDE AKTE/BEELD - IN UNDA
eerste tafereel (platvoetwacht, op zee, nabij Velia)
tweede tafereel (voormiddagwacht, op zee nabij Skylla)
derde tafereel (achtermiddagwacht, Skylla)
EPILOOG EN FINALE
epiloog (Velia)
finale (Eryx en Helikon)
*
PRELUDE EN PROLOOG
PRELUDE (Helikon)
Tijd en plaats: ’s avonds, vallei en berg Helikon;
Verhaal: accent op het verhaal als achtergedachte.
Hekate: Aphrodite trioditis; Oergoden: Nemesis/Eroos; Sirenen: Oreaden;
Machie: ontering Nemesis; Hybris: oppergod versus oergodin.
Protagonist: Nemesis; Antagonist/tritagonist: zwaan (Zeus) en Aphrodite;
Overige personages: Pheme en een herderdichter (figuratie).
Koorsolisten: Aphrodite trioditis; Ripiënisten: Eroos, Oreaden;
Koor: herdersvolk rond de Helikon, zegezang en avondlied.
Nemesis wordt door een zwaan (Zeus) achtervolgd en met hulp van Aphrodite, die zich als adelaar heeft vermomd, overweldigd; Pheme kondigt de geboorte van Helena aan - die ooit door Paris van Sparta naar Troje zal worden ontvoerd - uit het ei dat het gevolg is van deze verkrachting.
PROLOOG (Troje)
Tijd en plaats: ’s ochtends bij zonsopgang, heuvel buiten de akropolis van het brandende Troje;
Verhaal: accent op het verhaal als achtergedachte.
Hekate: Hekate triformis 1 (Ourania, Phoibe en Tartarouchos); Oergoden: Oirus/Leed; Sirenen: Erinyen;
Machie: nederlaag Trojanen en vernedering Helena de Jongere; Hybris: mens versus godin.
Protagonist: Palinouros; Antagonist/tritagonist: Aineias en Misenos;
Overige personages: Helena de Jongere, Ankhises en Askanios; Hera en Aphrodite.
Koorsolisten: (-) ; Ripiënisten: Kreousa; Hekate 1 (Ourania, Phoibe en Tartarouchos), Oirus/Leed, Erinyen;
Koor: Trojanen, spotgezang om Helena de Jongere en treur- en klaagzangen om het brandende Troje.
Op een heuvel buiten Troje, dat ten onder gaat, verzamelen zich de Trojanen die zich met Aineias in ballingschap zullen begeven en Helena de Jongere als trofee met zich meevoeren.
Palinouros is getuige van Troje’s ondergang en de ontvoering van de jonge Helena.
Onenigheid tussen Hera en Aphrodite; Hera uit haar ongenoegen over deze ontvoering, ook al gaat het om een dochter van de in Hera’s ogen ontrouwe en daardoor verderfelijke Helena van Sparta en Troje.
*
EERSTE AKTE/BEELD - TE, PALINURE, PETENS
EERSTE TAFEREEL (dagwacht)
Tijd en plaats: dagwacht, vroege ochtend; strand bij akropolis Eryx;
Verhaal: accent op het verhaal als verhaal en fabel.
Hekate: Neaira/Euryphaessa; Oergoden: Hemera (tweespan/w) en Apate/ Bedrog; Sirenen: sleep Poseidon;
Machie: opstand van de Trojaanse vrouwen, inmiddels bedaard, smeulende resten van schepen op het strand; Hybris: verzet versus oppergod en leider.
Protagonist: Palinouros; Antagonist: Aineias; Tritagonist: Misenos;
Overige personages: Pheme, Helena de Jongere, Akestes en Askanios; Hera, Aphrodite en Poseidon.
Koorsolisten: (-) ; Ripiënisten: Neaira/Euryphaessa, Apate/Bedrog, sleep Poseidon;
Koor: vreugde- en strijdgezang van de Trojanen die verdergaan; treurzang van de Trojanen die achterblijven; troost- en afscheidszang van de plaatselijke bewoners.
Pheme verspreidt het gerucht dat de jonge Helena in de tempel die voor Aineias’ moeder in Eryx gebouwd gaat worden, als hiërodule (priesteres van Aphrodite en tempelhoer) zal worden aangesteld. Palinouros en Helena de Jongere op strand van Eryx. Vertrek van Aineias en zijn metgezellen die de expeditie willen voortzetten. Helena blijft tegen haar wil op Trinakria achter, samen met de overige achterblijvers, die niet verder met Aineias mee wilden gaan.. Palinouros bezweert Helena dat hij naar haar zal terugkeren zodra zijn aanvoerder bij Kumai aan land is gebracht en zijn missie als stuurman voltooid is.
Palinouros’ en ook Helena’s herbeleven de val van Troje. De jonge Helena vertelt over de confrontatie tijdens die nacht van Aineias met haar moeder en zijn eigen moeder en dat zij toen uit wraak door Aineias als trofee meegenomen is. Palinouros bezweert Helena opnieuw dat hij naar Eryx zal terugkeren om haar aanstelling als priesteres van Aphrodite en tempelhoer te verijdelen.
Smeekbede van Aphrodite aan Poseidon voor een goede vaart voor haar zoon en een veilige overtocht naar Kumai. Aankondiging door Poseidon van en instemming van Aphrodite met het zoenoffer.
TWEEDE TAFEREEL (eerste wacht)
Tijd en plaats: eerste wacht, late avond; achtersteven admiraalsschip, zee Golfo di Salerno nabij Bocca Piccola (Capri), rotseilanden in verschiet;
Verhaal: accent op het verhaal als fabel.
Hekate: Kratais/Eurybia; Oergoden: Nyx(tweespan/z) en Morpheus / Vormende droom; Sirenen: Eumeniden;
Machie: palinouromachie 1 (Phorbas, Hypnos, Hera); Hybris:phoiboleptische hybris.
Protagonist: Palinouros; Antagonist/tritagonist: Aineis en Misenos, Phorbas, Hypnos en Hera;
Overige personages: Hekate en Hekatos; (als geestesbeeld) Dido en Helena de Jongere.
Koorsolisten: (-) ; Ripiënisten: Kratais/Eurybia, Morpheus/Vormende droom, Eumeniden;
Koor: avondzang van bemanning schip en vertekoor andere schepen.
Palinouros houdt de wacht en stuurt het voorste schip. Overleg tussen Aineias, Misenos en Palinouros over de landing die de volgende dag zal plaatsvinden. Iedereen, behalve Palinouros, begeeft zich te ruste. Hij vraagt Hekate om raad en treft voorbereidingen voor zijn vlucht de volgende dag na de landing. Enige tijd later valt Palinouros overboord.
Palinouros beleeft zijn ‘droeve droom’, eerst onderbroken door Aineias en Misenos, later door Hypnos, Phorbas en Hera.
Gevecht om Palinouros door Hypnos en Phorbas, aangevuurd door Hera. Hekate grijpt in en verjaagt de belagers van de stuurman.
DERDE TAFEREEL (hondewacht)
Tijd en plaats: hondewacht, nacht; afgebroken deel achtersteven als vlot, zee Golfo di Napoli, richting Kumai ter hoogte van Capri, (eerste) sirenenrots (de sirenen van het koortsachtig dromen , het wegkwijnen en het zoenoffer);
Verhaal: accent op fabulerende doorwerking.
Hekate: Perse/Thetys; Oergoden: Selene (tweespan/zw) en Phobetor/ Angstaanjagende droom; Sirenen: Khariten;
Machie: rampspoed Dido/Helena / Helena de Jongere; Hybris: versus oppergod en leider.
Protagonist: Palinouros; Antagonist: Hera; Tritagonist: (als geestesbeeld) Aineias;
Overige personages: Hekate en (als geestesbeeld) Dido.
Koorsolisten: (-) ; Ripiënisten: Perse/Thetys, Phobetor/Angstaanjagende droom, Khariten;
Koor: (als geprojecteerd geestesbeeld) jammerzang gemassacreerde Trojanen en Italiërs.
Palinouros hijst zich op de afgebroken achterplecht, grijpt zijn helmstok en besluit er nu al vandoor te gaan en niet pas morgen, wanneer zijn missie er helemaal op zal zitten. Omdat hij op advies van Hekate, net als zijn aanvoerder, de Sibylla moet raadplegen, zet hij koers naar Kumai, waarbij hij de rots van de Sirenen passeert.
Palinouros roept Hekate aan om zijn beschermster te eren. Al dobberend valt hij terug in zijn ‘droeve droom’, die door het incident met Hypnos, Phorbas en Hera was onderbroken.
Hekate en ook Hera horen de stuurman aan. Geredetwist van beide godinnen over Aphrodite’s instemming met het zoenoffer.
Overgangsbeeld: Naderen opdoemend Kumai in de vroege ochtend tegen ochtendgloren - Palinouros gaat aan land.
*
TWEEDE AKTE/BEELD - IN LITORE
EERSTE TAFEREEL (Hekate-Selene)
Tijd en plaats: ochtendschemering;strand en akropolis Kumai, rotsinham bij oplopend strand;
Verhaal: accent op fabel en verhaal.
Hekate:Hekate-trioditis/Selene en Hekate-triformis/Neaira; Oergoden: Eos(vierspan/w) en Eris/Twist-Rivaliteit; Sirenen: Tritons;
Machie: tweegevecht met en dood van Misenos; Hybris:versus halfgod en leider.
Protagonist: Palinouros; Antagonist: Misenos; Tritagonist: Triton;
Overige personages: Hera, Aphrodite en Poseidon.
Koorsolisten: Hekate-trioditis/Selene; Ripiënisten: Hekate-triformis/Neaira, Eris/Twist-Rivaliteit, Poseidons sleep met Tritons;
Koor: zegezang vertekoor Trojanen die aan het ontschepen zijn.
Palinouros bereikt nog voor de anderen Kumai’s kust, verbergt zijn vlot en legt zich te ruste. Hij wordt ruw door hoorngeschal van Misenos gewekt en door de hoornblazer ontdekt. Het twistgesprek dat dan ontstaat, gaat over in een tweegevecht. Triton doodt Misenos.
Opgekropte woede aan Palinouros’ kant over Misenos’ medeplichtigheid aan de expeditie, aan wat nog komen gaat en aan de vernedering van de jonge Helena.
Selene voegt zich bij de slapende Palinouros. Hera verandert uit opportunisme haar houding tegenover Palinouros en schaart zich aan de zijde van Poseidon en Triton.
TWEEDE TAFEREEL (Hekate-Artemis)
Tijd en plaats: middaguur; grot van de Sibylla op de akropolis van Kumai;
Verhaal: accent op fabulerende doorwerking.
Hekate:Hekate-trioditis/Artemis en Hekate-triformis/Kratais; Oergoden: Phoibos (vierspan/rb) en Moros/Doodslot; Sirenen: Moiren.
Machie: dooreen raken bladeren met orakelspreuken en profetieën; Hybris: versus het lot.
Protagonist: Palinouros; Antagonist/tritagonist: Aineias;
Overige personages: Deiphobe, Hekatos.
Koorsolisten: Hekate-trioditis/Artemis; Ripiënisten: Hekate-triformis /Kratais; Moros/Doodslot, Moiren;
Koor: treurzang vertekoor Trojanen die het dode lichaam van Misenos op het strand aantreffen en verbranden.
Palinouros’ bezoekt de Sibylla van Kumai, waarbij hij ongewild getuige van Aineias’ raadpleging is. Palinouros’ eigen consult vindt later op de dag plaats en wordt verstoord door de plotselinge komst van Aineias met de gouden tak, die hij had moeten zoeken en heeft weten te vinden..
Herbelevingen en toekomstvisioenen aan Palinouros’ kant tijdens het consulteren van de Sibylla. Raadpleging ook over de te nemen route.
De commotie rond Aineias’ uitgelaten aankomst met de gouden tak is er de oorzaak van dat de bladeren met spreuken en voorspellingen van de Sibylla dooreen raken.
DERDE TAFEREEL (Hekate-Persephone)
Tijd en plaats: avondschemering, later overgaand in de vroege ochtend net voor het ochtendgloren; spelonk in een rots op het strand van Cumae, met daarboven in de verte op de achtergrond het gebied van de toegang tot de onderwereld;
Verhaal: accent op verhaal en fabel.
Hekate:Hekate-trioditis/Persephone en Hekate-triformis/Perse; Oergoden: Erebos (vierspan(z) en Ker/Doem; Sirenen: skylla’s biformis;
Machie: bedwelming Aineias; Hybris: overmoed op de grens van het onbekende.
Protagonist: Palinouros; Antagonist/tritagonist: Hekatos en Phorbas;
Overige personages: Hekate en Artemis en Oreaden; verte-personages: Aineias en Deiphobe; (als nabeeld/geestesbeeld): Helena (Troje), Dido (Karchedon) en Helena de Jongere (Eryx).
Koorsolisten: Hekate-trioditis/Persephone; Ripiënisten: Hekate-triformis/ Perse; Ker/Doem, skylla’s biformis;
Koor: treurzang en strijdgezang vertekoor Trojanen bij de nasmeulende brandstapel en de opgeworpen grafterp voor Misenos.
Terwijl hij Aineias gadeslaat wacht Palinouros het donker af en ziet hij hoe zijn voormalige aanvoerder diverse offers brengt ter voorbereiding op zijn afdaling naar de onderwereld. Hij zoekt en betrekt vervolgens een schuilplaats voor de nacht. Vlak voor het ochtendgloren daalt hij af naar het strand, terwijl Aineias op weg gaat naar de ingang van de onderwereld.
Vanwege de brandstapel voor Misenos en de offervuren verderop, komen bij Palinouros reminiscenties op van de vuurgloed van Dido’s brandstapel in Karchedon, het brandende Troje en de smeulende schepen in Eryx..
Hekatos heeft het nog steeds op Palinouros gemunt; interventie van Hekate/Artemis. Palinouros is verre getuige van het in slaap brengen van Aineias door ‘de grote godin’ Hekate/Persephone bij de ingang van de onderwereld.
Overgangsbeeld: Afvaart Palinouros in de vroege ochtend tegen ochtendgloren - verre getuige van naderen godin op land.
*
DERDE AKTE/BEELD - IN UNDA
EERSTE TAFEREEL (platvoetwacht)
Tijd en plaats: platvoetwacht, vroege avond;vlot, op zee Golfo di Salerno, nabij Velia en de (tweede) sirenenrots bij Poseidonia (de sirenen van het vastbinden, de dood inlokken en het offerritueel);
Verhaal: accent op fabulerende doorwerking.
Hekate:Ourania/Euryphaessa; Oergoden: Ourea (driespan/w) en Philotes/Hartstocht; Sirenen: Hesperiden.
Machie: rampspoed Camilla/Helena / Helena de Jongere en afgewende offerdood Palinouros; Hybris: rituele mensenoffers versus de wereldorde.
Protagonist: Palinouros; Antagonist: Hera; Tritagonist: Aphrodite;
Overige personages: (als geestebeeld) Camilla/Penthesileia, Poseidon (verte-personage) en Ladon (geprojecteerde figuratie).
Koorsolisten: Hesperiden; Ripiënisten: Ourania/Euryphaessa; Philotes/Hartstocht;
Koor: avond-, feest-, vreugde-, jubel- en lofgezang van ‘mainadisch’ vrouwenkoor bewoners Velia.
Palinouros zoekt een plek om voor de nacht aan wal te gaan, maar bemerkt dat de streek bewoond is, waarschijnlijk door Grieken. Er heerst een onheilspellende, ‘mainadische’ sfeer. Hij biedt weerstand tegen de verlokkingen die zich voordoen en vaart op zijn vlot door, terwijl Hera hem met betoverende taferelen daarvan probeert af te houden.
Nog steeds op zee als hij verder vaart: zee als ’eeuwenoud symbool van het onbewuste’ (Connolly). Herinneringen aan het gruwelijke lot van de amazonekoningin Penthesiliea, nu geprojecteerd op de Italische Camilla; Palinouros wens- en angstdromen - opnieuw - rond zijn idolen.
Hera probeert tevergeefs Palinouros naar het vasteland te lokken.
TWEEDE TAFEREEL (voormiddagwacht)
Tijd en plaats: voormiddagwacht/middag; vlot op zee, Golfo di S.Gioia, Costa Viola en de (derde) sirenenrots bij Peloro (de sirenen van verlangens, erotische bedoelingen en slachtofferingen) en Skylla’s rotshol in het verschiet;
Verhaal: accent op fabel.
Hekate:Phoibe/Eurybia; Oergoden: Helios(driespan/rb) en Phantasos / Droom als verschijning; Sirenen: Sirenen.
Machie: palinouromachie 2 (Phorbas, Sirenen, Aphrodite); Hybris: phoiboleptische hybris.
Protagonist: Palinouros; Antagonist/tritagonist: Aphrodite en de Sirenen;
Overige personages: Hekate, Poseidon (ook als verte-personage) en Skylla (geprojecteerde en machinerie figuratie).
Koorsolisten: Sirenen; Ripiënisten: Phoibe/Eurybia; Phantasos / Droom als verschijning;
Koor: geen.
Palinouros nadert de zeeëngte bij Peloro, maakt aanstalten om ruim daarvoor over te steken, maar wordt, na door Skylla en door diverse andere oorzaken te zijn afgeleid, door Skylla verzwolgen.
Verblinding door de aanblik van Skylla’s zes volmaakte hoofden en borsten en de versmelting daarvan met het beeld van zijn idolen.
Aphrodite zoekt vergeefs bij Poseidon de bevestiging dat met Misenos’ dood het zoenoffer ook werkelijk is voltrokken. Tweede gevecht rond Palinouros, nu door Phorbas en Aphrodite, samen met de Sirenen. Hekate schiet te hulp maar is niet opgewassen tegen Aphrodite, dit keer in haar gedaante als Aphrodite de Wolvin, en heeft het nakijken als Palinouros door haar eigen dochter wordt verslonden.
DERDE TAFEREEL (achtermiddagwacht)
Tijd en plaats: achtermiddagwacht, namiddag; rots aan zee, Skylla’s rotshol;
Verhaal: accent op fabel en verhaal.
Hekate:Tartarouchos/Thetis; Oergoden: Tartaros (driespan/z); Momos/ Blaam; Sirenen: Nereiden;
Machie: metamarphose Skylla; Hybris: halfgodin versus oergodin.
Protagonist: Hekate; Antagonist: Aphrodite; Tritagonist: Nemesis;
Overige personages: Palinouros (als lijk); Moiren.
Koorsolisten: Hekate-trioditis en Aphrodite-trioditis; Ripiënisten: Tartarouchos/Thetis; Nereiden;
Koor: treurzang toestromende goden, halfgoden en overige personages.
Palinouros’ dode lichaam wordt door de straf die Skylla ondergaat aan de zee teruggeven en door zeenimfen naar het strand en de branding van Velia gebracht.
Nemesis door Hekate opgeroepen verandert met behulp van Skylla in een rots, met het compleet toegestroomde goden en halfgodenvolk als getuigen.
*
EPILOOG EN FINALE
EPILOOG (Velia)
Tijd en plaats: ’s avonds bij zonsondergang, zeestrand nabij de akropolis. van Velia;
Verhaal: achtergedachte.
Hekate: Hekate-triformis (Euryphaessa, Eurybia en Tethys); Oergoden: Thanatos/Doodsslaap; Sirenen: Hesperiden en Khariten;
Machie: apotheose Palinouros; Hybris: hybris van de kunstenaar.
Protagonist: Hekalene; Antagonist: Hera; Tritagonist: Hekate;
Overige personages: Hekate-triformis (Ourania, Phoibe, Tartarouchos).
Koorsolisten: Hesperiden; Ripiënisten: Hekate-triformis (Euryphaessa, Eurybia en Tethys) en (Neaira, Kratais en Perse); Thanatos/Doodsslaap; Khariten;
Koor: lof- en zegezang volk van en rond Velia.
Verheerlijking van Palinouros, die door de bewoners van Velia bij een nabijgelegen zeerots begraven wordt en de kaap aldaar naar hem vernoemen.
Hekalene voert, samen met de Hesperiden en Khariten, de bewoners van Velia aan tijdens het uitvoeren van de ceremoniën rond het overschot van Palinouros.
FINALE (Helikon)
Tijd en plaats: in de ochtend, akropolis van Eryx overgaand in vallei en berg Helikon.
Verhaal: achtergedachte.
Hekate: Mousa Trioditis; Oergoden: Nemesis/Eroos; Sirenen: Oreaden;
Machie: apotheose Helena de Jongere; Hybris: hybris van de kunsten.
Protagonist: Helena de Jongere; Antagonist/tritagonist: Akestes als dienaar van Zeus;
Overige personages: Nemesis en Aidos; Pheme; herderdichter (figuratie).
Koorsolisten: Mousa Trioditis; Ripiënisten: Eroos; Oreaden;
Koor: vrede- en lofgezang van de achtergebleven Trojanen in Eryx, overgaand in vreugde en triomfgezang voor de nieuwe Mousa op de Helikon en spot- en troostgezang voor de Olympiërs van het herdersvolk op de Helikon.
Helena de Jongere wordt door Akestes naar de top van de akropolis van Eryx gevoerd alwaar de bouw van de Aphroditetempel begint en Zeus haar ceremonieel als eerste mag bezitten. Zij rukt zich los, stort zich van de rots, maar wordt door de paarden van de oergoden omhoog en naar de Helikon gevoerd alwaar haar verheerlijking als Wilde Muze onder aanvoering van Nemesis, Aidos en Hekate, plaatsvindt.
Pheme kondigt de aanstaande godsverhuizing van de Olympiërs aan naar Rome.
zie ook: > korte inhoud van het werk
.jpg)
Antro della Sibilla (Spelonk van de Sibylle) Cumana
|